
Paula eist dat buren zwembad uit de tuin halen: ‘Op een ochtend is hij anders lek’
11 mei 2025Paula woont al meer dan dertig jaar in dezelfde rijtjeswoning. Ze kent de buurt goed en heeft het er altijd fijn gehad.

Haar huis is netjes, de tuin ligt er verzorgd bij en ze geniet van haar rustige leven. “Ik hou van mijn plekje,” zegt ze vaak trots. “Hier voel ik me thuis.”
Een half jaar geleden kwamen er nieuwe buren naast haar wonen. Een jong stel met twee kleine kinderen. Paula vond het leuk dat er nieuw leven in de straat kwam.
De kinderen lachten veel en renden vrolijk rond. Paula groette de buren altijd vriendelijk en hoopte op een goede verstandhouding. En in het begin leek dat ook zo te zijn.
Maar sinds twee weken is er iets veranderd. Het is mooi weer geworden en de buurkinderen spelen vaak buiten. De ouders hebben een groot opblaasbaar zwembad in de tuin gezet, vlak bij de schutting.
Paula had daar in eerste instantie geen probleem mee. “Kinderen moeten kunnen spelen,” dacht ze. Ze begreep dat ze plezier willen maken als het warm is.
Toch begon ze zich al snel te storen aan iets dat steeds gebeurde. De kinderen springen met veel lawaai in het zwembad. Ze maken bommetjes, gillen van plezier en gooien met water.

Het probleem is dat de waterspetters vaak over de schutting komen. En niet een paar druppels – soms lijkt het wel een douche die over haar tuin vliegt.
“Mijn tuin is mijn rustplek,” legt Paula uit. “Ik zit daar met een boekje, of ik hang de was op. Maar als ik nat word van het gespetter, is dat gewoon niet leuk meer.”
Haar wasmolen staat niet ver van de schutting. En dat betekent dat haar schone, droge was nu regelmatig nat wordt door het zwembadwater van de buren.
Paula besloot om het netjes te bespreken. Ze riep over de schutting naar de buurvrouw en legde rustig uit dat het water overkomt en dat haar was nat wordt.
De buurvrouw haalde haar schouders op. “Ach, ze zijn gewoon kinderen,” zei ze. “Ze spelen maar eventjes. Niet zo zeuren.”
Dat antwoord maakte Paula verdrietig én boos. Ze voelt zich niet serieus genomen. Ze probeert begripvol te zijn, maar haar geduld raakt op.
“Het is mijn tuin ook,” zegt ze. “Ik heb recht op droge was en een beetje rust.” De situatie is sindsdien niet beter geworden. Integendeel, de kinderen spelen nog wilder.
Soms hoort Paula zelfs het water tegen haar schutting klotsen. Ze is al een paar keer nat geworden terwijl ze in haar tuin zat.
Ze weet niet goed wat ze nu moet doen. Ze wil geen ruzie. Ze is altijd een rustige buur geweest. Maar het lijkt alsof haar grenzen niet worden gerespecteerd.
En dat maakt haar boos. “Nog even,” zegt ze met een knipoog tegen haar nichtje, “en dan is dat bad op een ochtend lek. Per ongeluk natuurlijk.”
Paula lacht erom, maar eigenlijk vindt ze het helemaal niet grappig. Ze wil geen strijd. Ze wil gewoon weer van haar tuin kunnen genieten zonder nat te worden van andermans zwembad.
“Ik hoef geen stilte,” zegt ze. “Maar een beetje rekening houden met elkaar, dat is toch niet te veel gevraagd?”
Of ze nog een keer het gesprek aan gaat met de buren, weet ze nog niet. Misschien schrijft ze een briefje. Misschien wacht ze af. Maar één ding is zeker: Paula hoopt dat deze zomer niet in het water valt. Letterlijk én figuurlijk.