
Minder fraai nieuws voor mensen die gevaccineerd zijn met het AstraZeneca-vaccin!
15 september 2025Voor veel mensen betekende de coronavaccinatie een stap richting bescherming en rust. Toch komt er voortdurend nieuw onderzoek bij dat meer inzicht geeft in hoe vaccins precies werken.

Een recente studie van het Universitair Ziekenhuis Gent werpt licht op de rol van neusimmuniteit en toont opvallende verschillen tussen vaccins.
Uit de analyse blijkt dat het AstraZeneca-vaccin minder sterk scoort dan Pfizer als het gaat om de aanwezigheid van antistoffen in het neusslijmvlies.
Juist daar, in de luchtwegen, start vaak een besmetting. Neutraliserende antistoffen in de neus kunnen voorkomen dat het virus zich hecht en verder verspreidt.
Volgens prof. dr. Philippe Gevaert, KNO-specialist bij UZ Gent, is dat een cruciaal punt: “Als de immuniteit lokaal sterk is, vormt dat een belangrijke barrière. Het is de eerste verdedigingslinie tegen infectie en transmissie.”
De studie vergeleek gevaccineerden op basis van hun slijmvliesimmuniteit. Bij Pfizer bleek 96 procent van de deelnemers meetbare antistoffen in de neus te hebben, tegenover 59 procent bij AstraZeneca.
Ook de kwaliteit van de antistoffen verschilde: bij Pfizer werd een sterkere neutraliserende werking gevonden tegen het spike-eiwit, dat nodig is om cellen binnen te dringen.
Opvallend genoeg bood een eerdere besmetting geen extra bescherming in de neus. Zowel mensen met als zonder infectiegeschiedenis lieten vergelijkbare resultaten zien. Daarmee lijkt vooral het type vaccin doorslaggevend.
In de beginjaren van de pandemie lag de nadruk op het voorkomen van ernstige ziekte en ziekenhuisopnames – een doel dat beide vaccins goed dienen.
Met de komst van nieuwe varianten groeit echter de aandacht voor het voorkomen van besmetting en overdracht. Daarin speelt de neus een sleutelrol.
Als antistoffen lokaal al aanwezig zijn, verkleint dat de kans dat het virus zich verspreidt naar de rest van het lichaam én naar anderen. Daarmee krijgt neusimmuniteit ook een maatschappelijke betekenis.

De onderzoekers benadrukken dat dit pas een eerste stap is. Zij pleiten voor vervolgonderzoek, onder meer naar nieuwe vormen van vaccinatie zoals neussprays of mucosale vaccins die direct inspelen op de eerste barrière van het lichaam.
“Dit is geen reden tot paniek,” aldus Gevaert. “Maar wel een moment van heroverweging. We moeten blijven leren van wat het immuunsysteem ons laat zien.”
Voor mensen die AstraZeneca kregen, blijft de bescherming tegen ernstige ziekte en ziekenhuisopname sterk.
Mogelijk is de bescherming tegen milde infecties of transmissie minder krachtig. Dat kan aanleiding zijn om in overleg met een arts te kijken naar boosters met andere vaccins.
De conclusie van de studie: vaccins zijn niet identiek in hun werking. Waar AstraZeneca vooral een sterke respons in het bloed opwekt, lijkt Pfizer ook de slijmvliesimmuniteit krachtiger te activeren. Dat inzicht kan richting geven bij toekomstige vaccinstrategieën en boosterkeuzes.