Jim is niet van plan om mee te helpen in het huishouden: ‘Ik breng meer geld in het laatje’
1. De taakverdeling in deze relatie is nogal scheef….
2. Hij is van mening dat er voor hem vrijstelling geldt…
3. Hij vindt dat zijn inkomen hem vrijstelt van huishoudelijke taken…
4. Omdat hij de meeste rekeningen betaalt moet zij het huishouden doen…
5. Hij weigert om een vinger uit te steken in de huishouding…