Populariteit Maxime Meiland daalt hard: ‘Er hangt een vervelend sfeertje om haar heen’

Luuk Ikink, presentator bij RTL Boulevard, merkt op dat de populariteit van Maxime Meiland aan het afnemen is. “Er hangt natuurlijk ook een naar, vervelend sfeertje om haar heen nu,” zegt hij.

Hoewel Maxime nooit echt als een publieksfavoriet is beschouwd, lijkt haar populariteit vooral te dalen sinds ze betrokken raakte bij diverse controversiële beschuldigingen.

Ikink beschrijft de situatie van de jongste telg van Martien en Erica in de BLVD Podcast als een influencer wiens cijfers dalen.

“Als je naar de cijfers kijkt en de statistieken van haar Instagram, is Maxime Meiland bezig met een daling. Het staat in het rood, wordt er dan gezegd.”

Rob Goossens, collega van Ikink, denkt dat de lopende smaadzaak – waarin Maxime voor de rechter moet verschijnen wegens een ernstige misbrukbeschuldiging – haar reputatie niet ten goede komt.

“Dat zal vast meespelen. Ik denk wel ook dat het Maxime sowieso niet is gelukt om los te breken van de populariteit van haar vader.”

Volgens Rob Goossens hangt Maxime nog steeds sterk af van de bekendheid van haar vader, Martien Meiland.

Hij wijst op het mindere succes van het programma dat ze met haar zus deed over kinderkamers, vergeleken met ‘Chateau Meiland’.

“Als zij veel kijkers heeft, dan kun je er eigenlijk donder op zeggen dat Martien Meiland ook wel ergens in het shot staat.”

Goossens suggereert dat Maxime te afhankelijk is geworden en dat haar carrière mogelijk niet de gewenste richting op gaat.

“Het begint een beetje dood te lopen, terwijl ze wel dat peperdure huis had gekocht met het idee van: die inkomsten komen allemaal wel, maar ik zie het niet zo heel positief meer voor haar in.”

In een gesprek over wat Maxime nu zou moeten doen, stelt Rob voor: “Ik zou in elk geval – en dat heeft ze al in gang gezet – dat dure huis verkopen en even normaal gaan doen.”

Luuk beaamt: “Gewoon een normaal huis.” Waarop Rob toevoegt: “Dan maar geen zwembad.” Luuk sluit af met: “Ja, haha, je moet toch wat.”